2253 Oiswailt, graaf van den Berghe etc., oorkondt, dat Wolter van Bairlle de jonge, zijn richter te Diedam, zijn natuurlijken broeder Daem van den Berghe beleend heeft met Tiddekens- of Tykenmaet, 3 roeden in de Aildemaet achter Berinckhemmerslach en 3œ voederdeel in Milsterloholt, na opdracht door den verkooper Andries Vogelsanck en diens vrouw Jutte, welke tevens overdragen in vollen eigendom aan Daem voornoemd de navolgende landerijen: 8 morgen genaamd het Beekslach, œ voederdeel in Milsterloholt, œ malderzaad op Greflichemmer Enghe met 1 schepelzaad, œ en 1œ en œ malderzaad anwenden, 6 schepelzaad daaraan grenzend, œ peske aan de Gansskuele, œ malderzaad naast het Hoymaetken met œ malderzaad, nog 1 malderzaad, 1œ schepelzaad op den Kommenacker en nog 2 peskes, alles in het kerspel Diedam.
Gegeven ind geschiet in den jaren onss Heren duysent viiffhondert eyn ind dertich up Saterdach na dem Sonnendach Invocavit in der heliger vasten.
a. Oorspr. Inv. no. 3398), met de zegels van den oorkonder, den richter en Johan Everwiin, gerichtsman; dat van Wernerus Elferdinck, gerichtsman, is verloren.
b. Afschrift (Inv. no. 762).