- het Polderdistrict Lijmers;
- het Polderdistrict Baarbroeksche Dijk en Angerlosche Zomerdijken, en
- de buitenpolder Loerbeek, wier archieven ingevolge artikel 23 van genoemd besluit aan het nieuwe Polderdistrict moesten worden overgedragen. De beschrijving van deze "oude archieven", met de eventuele gedeponeerde archieven vindt de gebruiker hierachter.
De door de onderscheidene besturen ontvangen en hier en daar slechts fragmentarisch bewaard gebleven series Provinciale Bladen en Provinciale Aanschrijvingen zijn zo veel mogelijk verzameld tot twee min of meer complete series, en beschreven in het aanhangsel tot deze inventarisatie. De dubbelen alsmede zeer grote hoeveelheden andere vernietigbare stukken zijn verwijderd.
J.W. van Petersen.
Uit deze akte blijkt dat de Liemers toen al voor een groot deel bedijkt was en dat de ontwatering door middel van een sluis bij Giesbeek plaatsvond.
De geërfdendagen werden aanvankelijk op of omstreeks Sint Gertrudis (17 maart) in de kerk van Oud-Zevenaar gehouden, doch later verplaatst naar het stadhuis te Zevenaar.
In 1643 bepaalde de Gelderse Landdag dat voortaan, althans in het Gelderse gedeelte, het in 1640 aan vier Betuwse bovenambten toegekende dijkrecht zou worden toegepast. Of men zich in het Kleefse deel hieraan heeft geconformeerd is niet bekend. In 1767 kwam daar tot stand het "Erneuertes Deich- Schau- Graben und Schleuszen Reglement", dat uitdrukkelijk ook voor de Lijmers van toepassing was.
Bij besluit van de geërfdendag van 10 juni 1771 werd bij meerderheid van stemmen besloten dit uitgebreide en voor die tijd moderne reglement, dat onder meer de dijkplicht afschafte, aan te nemen.
Aangezien men nu van weerskanten allerlei reeds langer bestaande grieven naar voren gingen brengen, ontaardde een en ander in een formeel geschil, dat zijn hoogtepunt vond in het besluit van de geërfdendag van 1 juni 1772, tot algehele separatie van de Kleefse en Gelderse gebieden.
In het oudste dijkboek van de Lijmers (inv. nr. 983) komt dit dijksgedeelte voor onder het hoofd " Palijck van Herden Schou ". Blijkens aantekeningen in het zelfde boek werden in de jaren 1699 en 1700 bij wijze van limietscheiding stenen posten aan begin en einde van dit dijkstuk geplaatst.
"1. de landen groot ongeveer 126 bunder die voor de aanleg van de Lijmersche overlaatkade buitendijks gelegen waren, die sedert de verhooging dier kade tot bandijkshoogte feitelijk een integrerend deel van het polderdistrict de Lijmers geworden zijn, in de circumscriptie van het polderdistrict Lijmers op te nemen, zonder nogtans de omschrijving van het district op staat A van het reglement op het beheer der rivierpolders te veranderen, en
2. te bepalen dat die landen op het kohier tot invoering van polderlasten zullen gebragt, doch niet in de lasten van genoemd polder-district aangeslagen worden.
Bij besluit van Provinciale Staten d.d. 10 juli 1953 (Provinciaal Blad nr. 183 van 12 oktober 1953) werden de dorpspolders alsmede de administratieve afdeling " Privatieve Lijmerse Polder " per 1 januari 1954 opgeheven, en bij het Polderdistrict Lijmers gevoegd, met dien verstande dat voor het gebied van de voormalige dorpspolder Babberik, Holthuizen, Didam een afzonderlijke administratieve afdeling met een eigen comptabiliteit werd gevormd.
De archieven van de opgeheven dorpspolders werden ingevolge artikel VI van genoemd besluit bij het archief van het district gedeponeerd.
Over de lotgevallen van het archief van het polderdistrict is weinig bekend. In 1755 besloot men " een kast alhier in het Raadhuijs maeken te laten, om daer in de schouwnaerigten en protocollen te conserveren ".
Kenmerken
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 1344 Dorpspolder Lathum, Bahr en Giesbeek, 1838-1954
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 1344