Toen in 1795 uit de voormalige voogdij Beltrum een gemeente ontstond, was dat een geheel nieuwe bestuursvorm die vanaf het begin te kampen heeft gehad met een smal financieel draagvlak. Het was in Beltrum niet zo gegaan als in de buurgemeenten Groenlo en Eibergen, waar het nieuwe bestuur kon voortbouwen op de nalatenschap van zijn voorganger, zoals grond- en huizenbezit.
Het Beltrumse gemeentebestuur kreeg wel de lasten van de marken toegewezen, zoals de zorg voor het onderwijs in Beltrum en Zwolle en het onderhoud van sommige markenwegen, maar niet de markengronden.
De enige inkomsten bestonden uit belastingen op grondbezit, personeel en meubilair. Tekorten werden gedekt door deze hoofdelijk om te slaan.
Beltrum was een wat merkwaardige gemeente. Zijn zelfstandigheid heeft de plaats te danken gehad aan de diverse reglementen van na 1795, die vasthielden aan het oude onderscheid tussen stad en platteland, zodat het niet bij Groenlo werd gevoegd. Vooralsnog bleef Beltrum zelfstandig, hoewel kerkelijk en maatschappelijk op Groenlo georiënteerd.
De gemeente, die in 1811 1724 inwoners telde, is ook geen volledige gemeente geweest. In ieder geval was Beltrum sinds 1811 al een onderdeel van het kanton Eibergen, zodat de inwoners zich voor kleine rechtszaken bij de vrederechter te Eibergen moesten vervoegen. Ook werd de directe belasting vanuit Eibergen geïnd.
Tenslotte heeft Beltrum geen eigen kerk of kapel gehad, om welke zoiets als een bebouwde kom kon ontstaan. Oorzaak hiervan was de pastoor van Groenlo die een poging van de Beltrummers om een eigen kerkgebouw te stichten dwarsboomde. Pas in het midden van de 19e eeuw kreeg Beltrum zijn kerk, die al spoedig tot parochiekerk werd verheven.
Volgens Steenbergen is de gemeenteraad van Beltrum als reactie op het ontslag van Batenburg en bloc afgetreden. Maar dat lijkt onwaarschijnlijk. Hun aftreden hing samen met de inwerkingtreding van het nieuwe bestuursreglement van februari 1817.
Daarmee was de rust niet teruggekeerd, want de nieuwe burgemeester was, naar spoedig bleek, niet van onbesproken gedrag geweest. Het was vooral Batenburg, die de gemoederen heeft opgestookt. Hij kon de teleurstelling van zijn ontslag niet verwerken. Daarmee werd de kwestie Beltrum voor de provincie urgent, omdat de gemeente onbestuurbaar dreigde te worden. Nadat Hoogeveen op 21 september 1818 zijn ontslag had ingediend, werd er geen nieuwe schout benoemd. Acties van Beltrummers om Batenburg terug te krijgen haalden niets uit en bij Koninklijk Besluit van 17 februari 1819 werd Beltrum bij de gemeente Eibergen gevoegd.
Kenmerken
Information obtained from our archives can not be used without crediting the source and our archive must be mentioned at least once in full without abbreviations.
VOLLEDIG/Full:
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Doetinchem. Toegang 0022 Gemeentebestuur Beltrum, 1803-1819 (1820)
VERKORT/Thereafter:
NL-DtcSARA 0022