De mens en zien näösten, deel A. Pagina: 33 (Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers)

Uw zoekacties: De mens en zien näösten, deel A. Pagina: 33

Mijn Studiezaal

Mijn Studiezaal (inloggen)

Woordenboeken van de Achterhoekse en Liemerse dialecten (WALD), 1984-2010

1 records

WALD Woordenboeken van de Achterhoekse en Liemerse dialecten (WALD), 1984-2010

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Duurzaam webadres

Reageren

Stuur een reactie naar Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

Pagina

De mens en zien näösten, deel A. Pagina: 33

Titel:

Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse dialecten (WALD)

Ondertitel:

De mens en zien näösten, deel A

Pagina:

33

:

A

Jaar van uitgave:

2009

Auteur:

Schaars, A.H.G.

klasse. Alm: JÖDDENKARMSE “hoop geroeze- moes”.
SLISSEN lispelen
01 SLISSE(N): Acht, Liem || Bat, Mar. 02 SLISKEN: Bel, Groen, Bre, Win. 03 LISPELE(N): Gor, Eef, Wich, Vor, Rek, Groen, Aal, Kep, Hen, Does, Lat, Zev || Hei, Rhe, Anh.
04 SLISTEREN: Gor, Bor, Haa. 05 SISSEN: Lar, Gees. 06 SLIPPEN: Gels.
Vor: A’j naomaaktande hebt, kump ’t vake veur da’j slist.
STOTTEREN stotteren
01 STOTTERE(N): Acht, Liem || Bat, Rhe, Anh, Kle.
02 STOTTERSKEN: / Win 1982 [Deunk 2, 272].
03 HAKKELE(N): Gor, Vor, Aal, Zed || Mar. 04 STAMELEN: Eef, Ruu, Hen / Acht-Tw 1948 [Wanink 1, 187].
05 STAMEREN: Aal, Win / Acht-Tw 19 [Wanink 2], Aal 1964 [Rots 1, 41], Win 1971 [Deunk 1, 225] || Vre, Rhe.
06 STAMERSKEN: / Win 1971 [Deunk 1, 225].
07 STUNTELEN: Vor, Hen. 08 TUTTELEN: Zel. 09 TÖTTELE: Sto / sHe 1982 [Telge 3, 150].
10 TROETELE: / Pan 1988 [Telge 7, 140]. 11 AANSTOTE: / Groes 1991 [Driepas 8, 29].
12 AANSLAON: / sHe 1982 [Telge 3, 3].
Gels: Stotteren, maor wiej zegt: stottaan. Aal: Stamern is ’n old woord veur stotteren, hakkeln. Harf: “Wat he’j edaone”, reep de meester.
25 01Taal.indd 25 16-10-2009 10:36:47
“Ik eh, ik eh”, stottern Cornelis dén ’n glas ebrokken hadde. Sto: “Wat heggi-j gedaon”, riep de meester. “Ik eh, ik eh”, stotterde/töttelde Knelles, dén ’n glas kapot gemaak had. Bor: Stotteren of ok wel: praoten op afbeta- ling.
Voo: A’j niet goed uut de weurde könt kom- men, zit i-j te noffelen. [NOFFELEN]. Win 1971: STAMMERSKEN, STUTTE- REN, STUTTERSKEN “stamelen, niet goed uit zijn woorden kunnen komen” [Deunk 1, 226/235]. Aal 1964: TUTTELEN “zich moeilijk kunnen uitdrukken” [Rots 1, 45]. Gen 1999: TUTTELEN “stamelen” [Telge 12, 161]. Vars 1985: Wat zit i-j te stoethaspelen! Kö’j de weurde der niet uutkriegen? [Telge 6, 337]. [STOETHASPELEN].
Win 1971: STAMERD “stotteraar” [Deunk 1, 225]. Pan 1988: TROETELZAK “iemand die ‘troe- telt’/stottert” [Telge 7, 140].
Lich 1991: HAWWEL “slechte spreker” [Tel- ge 8, 50].
KNEUREN zachtje geluidjes maken, gezegd van een baby
01 KNEUREN: Eef, Wich, Vor, Gees, Gels, Haa, Nee, Eib, Rek, Bel, Groen, Lich, Aal, Win, Gen, Zel || Vre.
02 KNUREN: Vars. 03 KNÖRREN: Zut. 04 KNÖTTERE(N): Gor, Wich, Vor, Ruu, Bor, Wehl, Kep, Dre, Hen, Ang, Lat, Zev, Pan || Bat, Rhe.
05 KÄÖBELEN: Gor, Ruu, Zel. 06 KÄÖVELEN: Gor, Ruu, Bre. 07 KEUVELE(N): Does, Wesv || Bat. 08 KÄÖKELEN: Vars / Vars 1985 [Telge 6, 164].

Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer

laatste wijziging 22-02-2014

1 gedigitaliseerd