Onderwijs deel 4
Hebben mijn voorouders onderwijs gehad?
Over het algemeen is er in de archieven meer te vinden over leerkrachten dan over individuele leerlingen. Het is lastig om uit te zoeken of bijvoorbeeld voorouders onderwijs hebben genoten. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werd het onderwijs geleidelijk beter geregeld, vanaf deze periode is er ook meer bewaard gebleven.Vanaf 1901 werd het verplicht voor kinderen tussen de 6 en de 12 jaar om basisonderwijs te volgen. In de Kleefse enclaves was er vanaf 1717 leerplicht voor kinderen van 5 tot 12 jaar. Als u iets wilt weten over de periode voor de invoering van de leerplicht kunt u op zoek gaan naar leerlingenadministratie.
-
Nederlandse gemeenten en kerken hielden soms lijsten bij waarop de leerlingen stonden waarvoor zij het schoolgeld betaalden vanuit de armenzorg. Dit kan door de gemeentebesturen (vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw) zijn geschonken maar ook door de kerken. Bij de protestanten is dit dan te vinden in het archief van de ‘diaconie’. Bij katholieken werd dit vaker het parochiaal armbestuur genoemd. Kijk hier bijvoorbeeld bij de financiën, hier zou je namen kunnen vinden.
-
Gemeenten hielden soms ook bij hoeveel kinderen er naar school gingen, en hoeveel kinderen dit niet deden. Zelden zijn er al lijsten van schoolgaande kinderen uit de periode voor de negentiende eeuw. Instituties voor hoger onderwijs zult u niet vaak vinden in gemeentearchieven maar deze instellingen hadden vaak een goede eigen leerlingenadministratie.
Let op:
Zolang er geen leerplicht was het niet ongewoon dat kinderen slechts een deel van het jaar naar school gingen. In de zomer gingen er minder kinderen naar school dan in de winter.
TIP:
Kunt u geen leerlingenadministratie vinden maar wilt u wel graag weten of uw voorouder kon lezen of schrijven? Kijk dan in de burgerlijke stand. Vanaf 1811 werd het verplicht voor gemeenten om een burgerlijke stand bij te houden. Huwelijksakten zijn hierin opgenomen. Deze akten moesten ondertekend worden door de bruid, bruidegom en de nog levende ouders. Als deze niet zijn ondertekend door deze personen maar door de ambtenaar dan is er een verklaring in de akte opgenomen waarin staat dat deze personen niet konden schrijven.